De boel bij elkaar houden. Was dat niet de opdracht die Job Cohen zichzelf oplegde toen hij in 2001 burgemeester in Amsterdam werd? Het is hem daar aardig gelukt, maar in het parlement ging het hem minder goed af.
Had Cohen ooit een internationale functie gehad, dan zou hij hebben gemerkt dat het in de internationale arena schier onmogelijk is om de boel bij elkaar te houden. Internationaal is er niemand die dat kan doen. De VN mist daarvoor de bevoegdheid en de tanden; het is geen supranationale organisatie. Een land als Amerika is formeel de leider van de trans-Atlantische wereld, maar die bestaat inmiddels uit landen die in een diepe economische en politieke crisis verkeren. Bovendien is de Amerikaanse macht tanende. Het verzwakkende Washington kijkt steeds minder naar het in irrelevantie wegzakkende Europa en kijkt in toenemende mate naar de plaats waar toekomstige belangen echt in het geding zijn: China en de andere opkomende machten in Azië.
De consequenties zijn voor Europa duidelijk zichtbaar. Amerika wordt selectief in zijn buitenlandbeleid en wil Europa niet meer te hulp schieten. Libië? Als Sarkozy en andere Europese leiders daar oorlog willen voeren, willen de Amerikanen hun militaire operaties hooguit faciliteren, maar zijn ze niet bereid deel te nemen aan gevechtsoperaties. Iran? Liever geen oorlog met dat land omdat dit de olieprijzen opjaagt.
Dus oefent Amerika druk uit op Israël om niet tot onzalige bombardementen over te gaan. Washington gaat akkoord met economische sancties die voorspelbaar geen effect hebben. Want dat hebben sancties bijna nooit, weet elke deskundige. Noord-Korea? Laat China daar het voortouw nemen. En dus verwelkomde Washington, hoewel voorzichtig, de recente aankondiging van het regime in Pyongyang dat gestopt wordt met het atoomprogramma en de testen van raketten. Syrië? Liever geen interventie in dat land, want dat brengt Amerika slechts op ramkoers met Rusland en China die absoluut geen inmenging in dat land willen.
Bovendien ziet Obama inmiddels in dat westerse interventies, om het eufemistisch te zeggen, niet altijd even succesvol zijn. Libië zinkt weg in chaos en de recente moordpartij van een doorgedraaide Amerikaanse militair in Afghanistan zou wel eens een keerpunt in de Amerikaanse betrokkenheid bij de opbouw van dat land kunnen zijn. Een interventie in Syrië zou mogelijk rampzalig kunnen verlopen omdat de middelen, het geld en het politieke uithoudingsvermogen bij Amerika en zijn bondgenoten ontbreken.
Het is voor mij volstrekt helder dat de Amerikanen hun mondiale rol door hun eigen economische en politieke problemen aan het herdefiniëren zijn. Voor Europa is dat slecht nieuws, want door de Europese verdeeldheid is een supermacht noodzakelijk om richting te geven en de boel (lees de trans-Atlantische wereld) bij elkaar te houden. Zonder dat kan Europa nog minder internationale slagkracht ontwikkelen. Zonder Amerika zijn grote Europese militaire operaties onmogelijk, kunnen economische belangen moeilijker worden verdedigd en kan geen vuist in internationale organisaties worden gemaakt.
De oplossing is één Europa, maar dat komt er voorlopig niet. Rest onze morele verontwaardiging over de toestand in de wereld, die we daarmee helaas niet kunnen beïnvloeden.
Trouw