Wie zijn dat toch: ’de speculanten’ in de eurocrisis? Tijdens de Koude Oorlog hadden we ’de Russen’, na 11 september 2001 ’de terroristen’ en nu dan ’de speculanten’. Het zijn bijkans onzichtbare vijanden die dwingen tot draconische tegenmaatregelen: atoombommen tegen de Russen, special forces tegen de terroristen en nu 720 miljard euro tegen de speculanten.
Ik heb bij die speculanten het beeld voor ogen van een paar duizend mensen, overwegend mannen, van achter in de twintig, begin dertig die achter computerschermen opgewonden worden als de rente van staatsobligaties oploopt en de waarde van de euro daalt. Wat voor verantwoordelijkheidsbesef hebben zij en wat drijft hen? Hebben ze alleen verantwoordelijkheid naar een vriendin die ze een nog luxere vakantie in het Caribische gebied hebben beloofd of worden ze gedreven door een bonus? Ik weet het niet.
Wat ik wel weet is dat de hele wereld in de ban raakt van de gevolgen van een mogelijke mondiale obligatiecrisis. Landen raken dan aan de bedelstaf en de financiële crisis begint rechtstreekse gevolgen voor de nationale veiligheid te krijgen. Want een bevolking die het niet pikt komt in opstand.
Afgezien van het geperverteerde mondiale financiële systeem dat het kennelijk toelaat landen kapot te speculeren, treft de betrokken landen ook blaam. Griekenland is over de schreef gegaan met zijn onbetaalbare pensioenregelingen, zijn te grote, overbetaalde ambtenarenkorps en zijn onverantwoordelijke begrotingsbeleid. In mindere mate kan Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ook onverantwoordelijk financieel gedrag worden verweten.
Vervolgens is het de vraag hoe verantwoordelijk de Europese Unie zelf heeft geopereerd. Een alternatief voor het reddingsplan was er niet. Maar waarom moest dat zo lang duren en waarom is gekozen voor een intergouvernementeel in plaats van Europees mechanisme om de semi-failliete landen onder druk te zetten? Duitsland, Finland en Nederland verzetten zich tegen meer macht van Brussel, maar daarmee blijft een belangrijke omissie van de euro in stand: het ontbreken van een politieke unie die voorwaarde is voor een stabiele munt.
Want het is zeer de vraag of het voorgestelde intergouvernementele mechanisme voldoende politieke druk kan genereren om landen als Griekenland, maar binnenkort mogelijk ook zwakke eurobroeders als Spanje en Portugal, tot ingrijpende en uiterst pijnlijke bezuinigingsmaatregelen te dwingen.
Je moet er niet aan denken dat een Portugese Job Cohen roept dat hij zijn land niet kapot wil bezuinigen. Hij laat de staatsschuld tot ongekende proporties oplopen, laat zijn land vervolgens de facto failliet gaan en doet een beroep op het steunplan waarin nu nog 720 miljard euro zit. Vervolgens komt hij tot de conclusie dat zijn land de schuld niet kan aflossen waardoor een land als Nederland met de gebakken peren zit.
Het zal mij niet verbazen als de voorstanders van de intergouvernementele oplossing op afzienbare termijn bakzeil moeten halen, omdat blijkt dat eurolanden door onderlinge meningsverschillen onvoldoende politieke kracht kunnen ontwikkelen om financiële brekebenen in het gareel te krijgen.
Een politieke unie zou dan wel eens dichterbij kunnen zijn dan ooit.
Trouw