Exact tien jaar geleden nu kwam de gevierde journalist Thomas Friedman naar buiten met een nieuw boek. De wereld is plat, stelde hij, en grenzen zouden verder worden weggevaagd door de globalisering. Het was een slecht boek: hijgerig en inhoudelijk veder licht, een beetje zoals de kosmopolitische euforie van destijds. Ik herinner me nog hoe ik hem tijdens een debat in Londen vroeg of de grote meerderheid van de wereldbevolking daar wel op stond te springen, op zo’n planeet zonder grenzen. “Ze moeten ermee leren omgaan als een realiteit,” klonk het antwoord en weg was hij, first class terug naar de Big Apple.
De idee van een platte, open wereld is prachtig: mensen kunnen vrijelijk reizen zonder eindeloze rijen aan de grens, kennis en cultuur worden wereldwijd uitgewisseld en die kruisbestuiving stimuleert creativiteit. Hetzelfde geldt voor goederen en diensten. Hoe vrijer de uitwisseling, hoe meer landen zich zouden kunnen specialiseren en nog meer produceren. De laatste decennia hebben we zelfs een flink stuk van die ideeën in de praktijk kunnen brengen en ook de ondergetekende erkent daar zelf veel baat bij te hebben gehad.
Maar Friedman, de ondergetekende, net als de meeste andere overtuigden van de kosmopolitische droom staan wel bovenaan de sociale piramide. Ze hebben een bovengemiddeld inkomen, de tijd om te reizen, de tijd ook om zich te verdiepen in de culturele rijkdom van andere landen of steden. Ze hebben met andere woorden bovengemiddeld kunnen profiteren van de globalisering. Helaas wil dat zeggen dat dit voor een heel groot deel van de mensen, ook van onze rijke Europese bevolking, veel minder het geval is. Het is op die meerderheid dat de globalisering nu dreigt stuk te lopen en dat had Friedman ook in 2005 al kunnen zien aankomen.
Ga maar eens na. De elite staat op zijn achterste poten omdat het vrije verkeer van personen in Europa in het gedrang komt. Veel reizigers als ik vrezen voor langere rijen aan de douane, zakenmensen voor extra kosten voor transport en administratie. Veel Europeanen denken daar anders over. Een derde van de Europeanen vindt dat de Schengen-zone een negatieve impact heeft op de economie. In Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ligt dat percentage zelfs hoger. De verklaring voor die terughoudendheid moet je niet ver gaan zoeken. Een flink deel van de Europese bevolking heeft zijn inkomen er helemaal niet op vooruit zien gaan. Op jaarbasis maakt maar zeven procent van de Europese bevolking een verplaatsing over de grens.
Tot zover dus de tastbare baten van de globalisering. Dan moet je je voorstellen hoe de uitdagingen aankomen, voor de vele gepensioneerden die vanuit eenzame kamertjes aan hun televisie gekluisterd zitten, voor de talrijke mannen en vrouwen die worstelen om ondanks verschillende banen de eindjes aan elkaar te knopen. Je zou voor minder kritisch worden als je die honderdduizenden nieuwkomers de Europese buitengrens ziet oversteken, of als je hoort dat het zoveelste bedrijf wegtrekt. De globalisering mag dan vrachten aan spotgoedkope goederen in de winkels brengen; die overdaad weegt minder en minder en minder op tegen onzekerheid die de globalisering creëert.
De grootste bedreiging voor de toekomst van globalisering is niet dat allerlei politici de keerzijde aanklagen – van Geert Wilders tot Barry Sanders. Een veel grotere bedreiging is het onvermogen van de kosmopolitische elite om er iets aan te doen. Het recente Wereld Economisch Forum in Davos is daar het beste voorbeeld van. Ik heb zelf een aantal van die bijeenkomsten mogen meemaken en steevast krijg je er dezelfde situatie: globaliserings profeten die schande spreken over populisme om vervolgens extatisch te luisteren hoe de zoveelste San-Fransisco-goeroe uitlegt hoe disruptieve technologie 2.0. nog eens een paar miljoen mensen overbodig zal maken.
Dat soort van wereldvreemdheid aan de top zal de globalisering op de klippen doen lopen omdat het ons ervan weerhoudt om na te denken over hoe we de baten van de globalisering beter kunnen verspreiden in de samenleving, hoe we meer mensen meer tijd en middelen kunnen geven om de wereld te gaan ontdekken. Misschien moest de volgende kosmopoliet kermis maar eens georganiseerd worden op een plek waar die noden duidelijk zijn, in Rotterdam-Zuid, bijvoorbeeld, in plaats van in een mondain skioord.
Door: Jonathan Holslag. Professor Holslag werkt op projectbasis samen met HCSS.
Photo credit: Charles Haynes via Foter.com / CC BY-SA