Deze week meldde president Obama dat Islamitische Staat 40 procent van zijn gebied verloren had. Dat lijkt goed nieuws, maar zegt weinig over de echte slagkracht van de terreurbeweging, stelt Rob de Wijk.
Inmiddels is duidelijk dat in Jemen zich een bekend patroon herhaalt. Na negen maanden oorlog tussen de door Saudi-Arabië geleide coalitie en de rebellen is net als na de interventies in Irak en Libië een veiligheidsvacuüm ontstaan. Dit stelt IS in staat om handig van de chaos gebruik te maken, zich stevig in het verscheurde land te nestelen en zelfs een uitdaging voor Al-Qaida te gaan vormen.
Iets soortgelijks gebeurde ook na de westerse interventie in Libië in 2011. Daar heeft IS Sirte stevig in handen. Die stad is nu een kolonie van het kalifaat en lijkt evenals Jemen voor de terreurbeweging een geschikte plek om zich, mocht het fout gaan in het kalifaat zelf, te hergroeperen en de strijd van daaruit te organiseren.
Meer terreurgroepen
Dat het in het kalifaat fout gaat lijkt wel zeker. De militaire en economische druk op IS neemt zichtbaar toe zodat de ‘de regering’ Al-Baghdadi wel naar alternatieven moet zoeken. Gebruikmaken van de chaos in Jemen en Libië is een mogelijkheid, meer aanslagen in Europa en Amerika is een andere. Bovendien zal IS meer terreurgroepen in landen als Egypte, Nigeria en Afghanistan als franchiseleden verwelkomen.
Kortom, het beeld is hetzelfde als toen Al-Qaida in Afghanistan en Pakistan hard werd aangepakt. Ook toen viel de terreurorganisatie uiteen in kleine brokken, die overigens niet minder gevaarlijk waren.
Interessant is dat onder leiding van Saudi-Arabië voor de strijd tegen het terrorisme een islamitische militaire alliantie wordt gevormd. Inmiddels hebben zich 34 landen aangemeld. Grote afwezige is Iran. Maar dat is dan ook geen Arabisch land en het is sjiitisch. Het terrorisme dat met groepen als IS en Al-Qaida in verband wordt gebracht is soenitisch.
Goed nieuws
Dit initiatief lijkt erop te duiden dat deze landen het terrorisme steeds meer als uitdaging voor het eigen regime zien en dat zij omwille van het eigen overleven de krachten moeten bundelen.
Dit lijkt goed nieuws voor president Obama, die al tijden aandringt op echte betrokkenheid van de Saudiërs bij de strijd in Syrië. Het is inderdaad opmerkelijk dat vooral westerse landen en Rusland IS bombarderen en dat de Arabische landen het laten afweten, of de strijd naar Jemen hebben verlegd.
Volgens Obama moeten de Saudiërs een Arabische anti-IS-strijdmacht op poten zetten. Die is noodzakelijk omdat de strijd op de grond moet worden gewonnen en een westerse interventiemacht als een bezetter zal worden gezien. Wat dat betreft is geleerd uit de interventies in Afghanistan en Irak.
Dit laat overigens onverlet dat Obama wel special forces zendt die anti-IS-strijders moeten assisteren en inlichtingen moeten verzamelen.
Of deze ontwikkeling een troost is voor de miljoenen vluchtelingen is de vraag. Meer bommen en hardere strijd op de grond leveren meer vluchtelingen op, terwijl er voor degenen die al gevlucht zijn voorlopig geen weg terug is.
De column van Rob de Wijk verschijnt wekelijks in Trouw.
Photo credit: watchsmart / Foter / CC BY