Een paar jaar geleden zat ik met toenmalig Kamerlid voor GroenLinks Kees Vendrik in het radioprogramma TROS Kamerbreed. Geheel in de traditie van zijn partij schilderde Vendrik een toekomstvisie van elektrische auto’s. Dat vond ik op zich niet verkeerd. Natuurlijk zal ik het geluid van Porsches en Ferrari’s missen. Maar fabrikant Tesla bewijst dat je ook spannende elektrische auto’s kan maken.
Wat mij aan die uitzending bijbleef was de overtuiging van Vendrik dat we door het elektrificeren van ons wagenpark in één klap van alle milieuvervuiling verlost zouden zijn. ‘Hoe komt die stroom eigenlijk in die auto’s?’, vroeg ik. ‘Door windmolens natuurlijk’, luidde het te verwachten antwoord. Ik vond de toevoeging ‘natuurlijk’ helemaal niet zo vanzelfsprekend.
Allereerst kwam in die tijd de discussie op gang over de toekomstige beschikbaarheid van zeldzame aardmetalen. Die bleken essentieel voor hightech toepassingen, zoals duurzame technologieën. Ruim 95 procent van die zeldzame aardmetalen werd in China gedolven. Helaas voerde Beijing een politiek van grondstoffennationalisme. Grootverbruikers als Toyota en Vestas Wind Systems A/S die bijvoorbeeld neodymium nodig hebben voor de magneten in de elektromotoren van respectievelijk de Prius en windturbines, leken de eerste slachtoffers van dit beleid te worden. Al jaren dreigt een tekort. Goede substituten zijn nog in ontwikkeling. Het moest nog maar bewezen worden dat er voldoende grondstoffen beschikbaar zijn voor mondiale verduurzaming.
For the complete article please go to Energiepodium.nl