Het westen sprak schande van het besluit van de Turkse premier Erdogan om Facebook en Twitter te sluiten. Maar tegelijkertijd groeide zijn aanhang en boekte hij een overwinning tijdens de laatste lokale verkiezingen. Er werd schande gesproken van president Poetins annexatie van de Krim. Maar in eigen land steeg zijn populariteit.
Turkse en Russische leiders worden steeds autoritairder. Ze beknotten de vrijheid van de eigen bevolking en hebben lak aan het buitenland. Erdogan sluit de sociale media, en op verzoek van de procureur-generaal van de Russische Federatie werden eind vorig jaar providers opgeroepen de toegang tot kritische sites te blokkeren. ‘Deze sites bevatten aanzetten tot illegale activiteiten en deelname aan openbare evenementen die in strijd zijn met de gevestigde orde’, heette het. Een favoriete manier om steun van de bevolking te krijgen is te zeggen dat tegenstanders met buitenlandse mogendheden samenzweren.
Erdogan roept dat er een internationaal complot is om zijn land en de economie te destabiliseren. De ‘hetze’ over corruptie “beoogt in werkelijkheid de toekomst van Turkije in het gedrang te brengen”, zei Erdogan vorige week. “Er is een internationale dimensie aan al deze samenzweringen” voegde hij toe.
En Poetin gaf aan geen boodschap aan het Westen te hebben, toen hij de Krim bezette.
Voor dit soort leiders is nationalisme een machtig wapen. In Turkije en Rusland zien we Erdogan en Poetin eerst nationalistische en antibuitenlandgevoelens onder de bevolking versterken, om vervolgens de bevolking achter hen te verenigen, door te zeggen dat zij hen tegen dat verderfelijke buitenland zullen beschermen.
Turkije en Rusland zijn slechts twee voorbeelden van een trend die al langer gaande is. Freedom House, een instituut dat het democratische gehalte van landen meet, constateerde in zijn recente rapport dat voor het achtste achtereenvolgende jaar, meer landen ondemocratisch dan democratisch zijn geworden. Terwijl het westen zijn zorgen uit, blijken in die landen autocratische leiders juist populairder te worden. Zolang een volk het gevoel heeft dat zijn leider veiligheid en welvaart biedt, kan die leider feitelijk doen en laten wat hij wil. In de praktijk blijkt in zich ontwikkelende landen alleen een beperkte, relatief hoog opgeleide en welvarende groep mensen principieel voorstander van democratie te zijn.
Maar ik vraag mij soms af hoe sterk de democratie in het Westen geworteld is. De economische malaise is schadelijk voor de gevestigde partijen en de Europese Unie. De euroscepsis is weer toegenomen. Tweederde van de Nederlanders denkt dat de Europese Unie geen welvaart heeft gebracht, ondanks de talloze studies die het tegendeel bewijzen. Populistische partijen ter linkeren rechterzijde komen op. Ze spelen de nationalistische kaart, zien overal complotten, hebben lak aan feiten en vertonen ondemocratische trekken.
Hongarije maakt duidelijk wat de gevolgen zijn als zo’n partij de absolute macht krijgt: het rechtssysteem, de persvrijheid, dus de democratie worden om zeep geholpen. En dat alles met steun van een meerderheid van de bevolking.
Dit leidt tot de vraag hoe kwetsbaar de democratie momenteel is. Bertolt Brecht wist het
antwoord al: ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral’.