’Waarom neemt het nieuwe kabinet zo vaak een uitzonderingspositie in Europa in? Is dit een teken van kracht of zwakte?”, vroeg een buitenlandse diplomaat mij deze week. Ik moest diep nadenken over een antwoord.
De vraag was ingegeven door de discussie over een mogelijk EU-lidmaatschap van Servië, de wens van Nederland om het EU-budget te bevriezen, en over de vrije toegang van Albanezen en Bosniërs tot de lidstaten van de Unie. Nederland was tegen, maar haalde in alle gevallen bakzeil.
Interessant was de reactie van de nieuwe minister van buitenlandse zaken Rosenthal. Hij erkende dat in de kwestie-Servië de Europese lidstaten feitelijk allang een besluit hadden genomen en dat Nederland daarom ’volstrekt geïsoleerd’ stond.
In Brussel heerst verbazing over dit Nederlandse nederlagengedrag. En kennelijk ook in Den Haag. Want de collega’s van de geciteerde diplomaat begrepen er ook weinig van.
Natuurlijk kan het Nederlandse gedrag worden verklaard als het gevolg van een geslepen strategie. Door ’nee’ te zeggen, om vervolgens mokkend bakzeil te halen, kan Nederland later makkelijker aan essentiële punten vasthouden.
Als op deze manier scherpere asielwetten kunnen worden binnengehaald of de afdracht aan Brussel met een miljard euro kan worden verminderd, dan heeft die strategie zin. Op die manier bekeken is het een teken van kracht. Maar dan moet de strategie wel slim worden toegepast.
Het ziet ernaar uit dat Nederland bezig is zich door de vele ’nee’s’ in een onmogelijk positie te manoeuvreren. ’Daar heb je ze weer’ –de collega’s van Nederlandse bewindslieden zullen het in Brussel niet zeggen, maar ze denken het wel. En dan ontstaat al gauw een situatie waarin Nederland steeds minder hoeft te rekenen op welwillendheid. En dat kan lelijk opbreken als je Brussel echt nodig hebt.
Zijn dit beginnersfouten? Dat lijkt er niet op. Want ’nee’ zeggen in en tegen Europa is onderdeel geworden van onze politieke cultuur. Het omslagpunt laat zich ook duidelijk markeren: het Nederlandse ’nee’ tegen de Europese grondwet in 2005. Sinds dat jaar heeft Nederland vaak ’nee’ verkocht of duwde iets door wat bij anderen geblokkeerd werd.
Nederland regelde bijvoorbeeld een lagere afdracht voor zichzelf, maar blokkeerde die voor Polen. Het gevolg is dat premier Balkenende volgens Brusselse diplomaten eigenlijk niets voor elkaar heeft gekregen, terwijl de premier zich op zijn beurt stoorde aan het negatieve beeld over Nederland.
Vind je het gek, denk ik dan.
Omdat het te vaak innemen van een uitzonderingspositie weinig oplevert en het daarom hoogst onzeker is of de regering zich zo in een positie manoeuvreert waarin je later eisen kunt stellen, is deze strategie eerder een teken van zwakte: je laat je terugroepen door Brussel en zegt tegen de Kamer dat jij er ook niets aan kunt doen.
Het duidt op het ontbreken van een visie op Europa en het Nederlandse belang. Dit is gevaarlijk nu de euro weer gevaar loopt. Sterker, het druist in tegen het regeerakkoord dat stelt dat Europa essentieel is voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. En dat blijvende betrokkenheid bij het Europese proces daarom in het directe belang is van Nederlandse burgers en bedrijven.
Trouw