Een democratie is geven en nemen. Het parlement besluit met meerderheden. En omgekeerd moet de meerderheid met de belangen van de minderheid rekening houden. Als die balans zoek is verkeert de democratie in crisis.
Precies dát lijkt in toenemende mate te gebeuren. Het lijken kleine dingen, maar ze zijn het niet. In Den Haag wil men neutrale Pieten, terwijl 80 procent van de bevolking die hele pietendiscussie onzin vindt.
Dan is er de Gouden Koets. De schilderingen op de koets zouden een verheerlijking van ons koloniale verleden, ja zelfs van de slavernij zijn. Ik kreeg de kriebels bij die discussie en dacht aan Entartete Kunst. Een kleine groep nazi’s bepaalde ooit wat moreel en esthetisch juiste kunst was. De rest werd verbannen.
Fundamenten
Nu is er, aangezwengeld door GroenLinks en SP, de oproep om de Gouden Koets af te danken. Wat is de volgende stap? Gaan groepen die moeite hebben met bepaalde perioden in onze geschiedenis musea censureren? Of schoolboeken? Wie dit toelaat wrikt aan de fundamenten van de democratische rechtsstaat. Discriminatie wordt in een rechtsstaat opgelost met respect voor elkaars mening, niet met verboden. Want die zetten groepen juist tegen elkaar op.
We hebben een nepparlement, zegt Wilders. De legitimiteit van onze democratische rechtsstaat wordt hier ter discussie gesteld, temeer omdat Wilders ‘het volk’ oproept de straat op te gaan en Wilders zelf democratie in zijn partij afwijst. Jammer voor Wilders, maar een democratisch gekozen parlement heeft een besluit over de opvang van vluchtelingen genomen. Dat politieke verhoudingen intussen gewijzigd zijn doet niet ter zake.
Bovendien deden Kamer en regering precies wat ze moesten doen: een afweging maken van de internationale belangen van Nederland, medemenselijkheid en de particuliere belangen van burgers die met de vluchtelingenopvang worden geconfronteerd. Het is begrijpelijk dat een groot deel van de bevolking moeite met die vluchtelingen heeft. Maar dat is op zich geen reden om ze niet toe te laten.
Poel van angst
Het SCP constateerde over pensioenen dat ’60 procent à 67 procent van de volwassen bevolking zeker niet bereid is af te zien van een inkomensstijging ter ondersteuning van andere groepen’. En toch kan zo’n maatregel worden genomen, gewoon omdat dit het algemeen belang dient.
Ook intellectuelen als Thierry Baudet roeren nu in de poel van angst en afkeer. Hij pleitte in deze krant (Filosofisch Elftal, 11 september) voor het terugveroveren van Nederland op de EU en schopte vervolgens tegen de ‘politieke elite die het land op geen enkele manier vertegenwoordigt’. Deze uitspraak zou kloppen als het volk zich in geen enkel besluit zou herkennen. Pure demagogie dus. Voorts is dit het soort argument waarvan niet-democratische politici zich bedienen. Het is zorgelijk als intellectuelen dat gaan ook doen.
Als we niet uitkijken schuiven we op in de richting van een dictatuur van schreeuwende minderheden. Die schreeuwers mogen wat mij betreft een voorbeeld nemen aan de elite van de 10 procent hoogste inkomens die 70 procent van de totale inkomstenbelasting betalen. Uit die groep hoor ik nooit geluiden dat zij niet accepteert dat 90 procent van de bevolking meebepaalt hoe hun geld wordt uitgegeven.
De column van Rob de Wijk verschijnt wekelijks in Trouw.