Nederland begrijpt Europa niet, en Europa Nederland niet. Zo verklaarde Cornald Maas de afgang van onze Toppers. Ik kon de humor van hun glitteract waarderen, maar realiseerde mij ook dat het hier om typisch Hollands vermaak van zelfspot en ’kemp’ gaat, dat in het buitenland niet of verkeerd wordt begrepen. Alleen van Albanië kreeg Nederland veel punten. Dat was hartverwarmend. Want dat was ongetwijfeld een wat laat en postuum eerbetoon aan de Nederlandse luitenant-kolonel Thomson die in 1913 en 1914 een vredesmissie in Albanië op poten zette, maar in juni 1914 in dat land sneuvelde.
Het aardige van een column is dat speculeren mag. Daarom speculeer ik dat de Nederlanders die de Toppers naar Rusland stuurden niet wisten dat dit soort Hollands vermaak geen exportartikel is. Sterker, kan het zo zijn dat dit vermaak bij het deel van de bevolking in de smaak valt dat zo treffend omschreven wordt in het door mij op 1 mei reeds aangehaalde Continue Onderzoek Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau?
Dat onderzoek stelde vast dat drie groepen, de gezelligheidszoekers (22 procent), de geborgenheidzoekers (19) en de zekerheidszoekers (19) met elkaar een zekere gerichtheid op de eigen omgeving en een afkeer van veranderingen gemeen hebben. Zijn dat ook niet de groepen met argwaan ten opzichte van Europa? Als dat zo is, heeft Maas gelijk omdat de keuze voor de Toppers niet bepaald werd door de gedachte wat in Europa zou scoren. De les is dan dat voor het volgende Songfestival eerst gedegen marktonderzoek moet worden gedaan alvorens een liedje wordt geschreven dat vooral in andere landen in de smaak moet vallen. Om in Europa te scoren moet men zich erin verdiepen. Vermaak is immers gewoon commercie.
Wat voor de Toppers en Europa geldt, geldt ook voor Nederland en Europa. Het niet op gang komen van de verkiezingscampagne voor de Europese verkiezingen duidt op Nederlandse naar binnen gerichtheid. Wat er aan Europadebat is, wordt bepaald door eurosceptici. Dit verklaart waarom politici dit deel van de bevolking trachten te paaien door aan te geven hoe Europa zich vooral niet met Nederland moet bemoeien. Politici doen zichzelf, u en mij met deze negatieve benadering tekort. Want als Nederland wat aan Europa wil hebben moeten politici aangeven wat Europa wel voor Nederland moet betekenen.
Geen van de serieuze partijen is tegen Europese economische samenwerking. Maar de meningen verschillen over de aard daarvan. Op welke grondslagen moet dat Europese economische beleid worden gebouwd? Zijn het sociaal-democratische of zelfs socialistische grondslagen zoals PvdA en SP die willen, of zijn het de meer liberale grondslagen van de VVD? Deze vragen zijn extra belangrijk nu een financiële crisis over Europa raast.
Deze crisis is het logische thema van de komende verkiezingen. Welke maatregelen willen politici dat Europa neemt om ons innovatieve vermogen te vergroten en onze concurrentiepositie te verbeteren? Hoe willen zij voorkomen dat protectionisme de kop op steekt en economisch herstel vertraagt? Hoe willen zij omgaan met minder presterende landen binnen de eurozone om te voorkomen dat de euro klapt? En hoe willen politici zich in Europees verband inspannen voor de leveringszekerheid van energie? Na het vermeende verkwanselen van Essent aan het Duitse RWE is die vraag extra relevant. Zeker omdat RWE partner is in het Nabucco-project, een pijpleiding die Iraaks gas naar Europa gaat transporteren om minder afhankelijk van Russisch gas te worden.
Een debat over dit soort vragen helpt Nederland Europa te begrijpen en Europa Nederland, maar is geen garantie voor het winnen van het volgende Songfestival.
Trouw