President Obama is klaar voor de wereld, maar is de wereld klaar voor hem? Zijn wereldleiders bereid om na 100 dagen charmeoffensief en verzoenende taal een nieuw hoofdstuk in de betrekking met Amerika te openen?
Voorlopig lijken landen als China, Rusland, Iran, Cuba en Venezuela dat voorzichtig te doen. Obama’s aanpak en vooral zijn realiteitszin geven hoop. Hij waarschuwt voor te overspannen verwachtingen over zijn economisch herstelplan, vraagt Amerikanen hun geld vooral niet onder het matras te verstoppen, en belooft de fundamenten van de economie te repareren. Hij stelt vast dat de oorlog in Afghanistan niet te winnen valt, en dat hij met de gematigde taliban moet praten. En eindelijk is er een Amerikaanse president die het klimaat serieus neemt en een recessie aangrijpt voor extra investeringen in duurzame energie.
In het buitenland leverde zijn komst naar Europa afgelopen maart Beatles-achtige taferelen op. Inderdaad was zijn bezoek een zegetocht. Deze week meldde hij het vredesproces in het Midden-Oosten uit het slop te willen trekken. Eerder greep hij de Navo-top aan om de band met Europa te vernieuwen. In Praag pleitte hij voor een kernwapenvrije wereld. In Turkije sprak hij verzoenend over moslims. En in Londen gaf hij de aanzet tot een nieuwe wereldorde door in de G20 landen als Brazilië, India en China een belangrijke rol te geven.
Dit blijkt vooral voor China goed uit te pakken. Obama’s ’socialistische aanpak’ van fors overheidsingrijpen om de economie op orde te krijgen, klinkt president Hu Jintao als muziek in de oren. De Chinese president had zo zijn handtekening onder het omvangrijke Amerikaanse economische herstelpakket, de feitelijke nationalisatie van banken en verzekeraars kunnen zetten. Inmiddels schrijven de Chinese media over de G2 die de dienst in de wereld uitmaken: Amerika en China.
Inderdaad, als Jintao en Obama het goed met elkaar kunnen vinden, zijn zij in staat de wereld naar betere tijden te loodsen en meer eenheid in verdeelde organisaties als de G20, het IMF en de VN te brengen. Zelfs geharnaste tegenstanders van Amerika, zoals de Venezolaanse president Chavez, vielen voor Obama’s charme tijdens de Amerikaanse top van vorige week, zeker nadat hij verzoenende woorden in de richting van Cuba had uitgesproken.
Maar niet iedereen houdt van Obama. Zijn Republikeinse tegenstanders verdenken hem ervan het socialisme te willen invoeren. En rechtsextremisme maakt in de Verenigde Staten een gestage opmars, onder meer omdat Obama zwart is en te weinig voor Amerikaanse, dus ultraconservatieve idealen staat.
Het is voor mij vooral de vraag of Obama zich aan de wetmatigheden van de internationale betrekkingen kan onttrekken. Hij is leider van een supermacht die door de financiële crisis in hoog tempo is verzwakt. Daardoor kan Obama zich geen pure buitenlandse machtspolitiek veroorloven. Hij moet het aantal vijanden van Amerika verminderen en avonturen als Irak beëindigen om alle aandacht op economisch herstel te kunnen richten.
Maar deze aanpak legt de kiem voor conflicten. Het geeft Noord-Korea en Iran meer speelruimte voor hun nucleaire ambities. Israël zal Iran eerder preventief willen bombarderen als Amerika dat land laat begaan. De toenemende Chinese grip op de energie en grondstoffen kan tot een conflict met Amerika leiden. En Rusland zal zijn invloed in het nabije buitenland ten kosten van Amerika willen versterken.
Kortom, regionale leiders zullen een verzwakt Amerika aangrijpen om hun positie te versterken en Obama’s charmeoffensief uitleggen als zwakte. In de betrekkingen tussen landen draait uiteindelijk alles om macht. Ik ben benieuwd met wat voor Obama we te maken krijgen als hij noodgedwongen zijn tanden moet laten zien.
Trouw