In januari 2008 betoogde ik dat Geert Wilders een gevaar is voor de nationale veiligheid. Want de door het kabinet aanvaarde ’Strategie Nationale Veiligheid’ stelde dat de nationale veiligheid in het geding is als maatschappelijke ontwrichting dreigt. De film ’Fitna’, die toen het nieuws bepaalde, was een bewuste provocatie die sociale spanningen kon vergroten en extremisten kon aanzetten tot aanslagen.
Ik werd in mijn redenering gesteund toen de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding, mede om die laatste reden, het dreigingniveau voor Nederland naar ’substantieel’ verhoogde. Mijn stukje werd via internet verspreid. Honderden hatemails boden vervolgens een ontluisterend zicht op een groep grimmige, boze landgenoten met te korte lontjes. Maar politici wilden hun vingers niet aan mijn redenering branden.
Tot mijn verrassing explodeerde het debat deze week alsnog. De herdenking van de dood van Theo van Gogh viel samen met het uitlekken van een volgens de Volkskrant ’explosief’ wetenschappelijk rapport over de PVV. Wilders zou de sociale cohesie en de democratie ondermijnen, dus staatsgevaarlijk zijn. Politici buitelden nu wél over elkaar heen om de mogelijke conclusies van een ongepubliceerd rapport aan te grijpen om de PVV-voorman in de hoek te zetten.
En dat alles net op het moment dat ik me zelf steeds minder druk maak om Wilders. Hij is verworden tot een gewone populistische politicus die volgens beproefd recept tegenstellingen creëert, de tegenstander tot vijand en zichzelf tot slachtoffer en underdog bombardeert.
Het verschil tussen een populist die de geschiedenisboekjes haalt, en een die niet eens een voetnoot wordt, is het effect van hun gedram.
Tot nu toe heeft Wilders geen succes gehad in zijn poging het land te ontwrichten. Ondanks ’Fitna’, lieten moslims zich niet gek maken. In tegendeel. De Nationale Coördinator Terrorismebestrijding meldde tijden geleden dat moslims weerbaarder tegen radicalisering zijn geworden en vorige week stelde hij in NRC-Handelsblad dat Hofstadachtige groepen passé zijn.
Kennelijk heeft Wilders daarom een nieuwe vijand bedacht: de elite, in het bijzonder de linkse kerk, en vooral de PvdA. De ingetogen wijze waarop moslims op ’Fitna’ reageerden staat in schril contrast met de toon waarop politici het debat voeren die zelf nu doelwit van Wilders zijn geworden. Ook nu weer wordt het beproefde recept gevolgd. Volgens Wilders zijn politici, zoals integratieminister Eberhard Van der Laan knettergek. En als die reageert, vindt Wilders dat hij gedemoniseerd wordt.
Ik kan dat soort debatten niet meer verdragen. Wel ben ik er zo langzamerhand van overtuigd dat de PVV niet wordt bevolkt door louter moslimhaters, maar door mensen die woedend zijn over van alles en nog wat, en afgeknapt zijn op zittende politici. Een stem op Wilders is dus een proteststem.
Na de moord op Van Gogh heette het dat de vrijheid van meningsuiting medeslachtoffer was geworden, terwijl Wilders zich juist beroept op die fundamentele vrijheid en dus alles wil kunnen zeggen.
Met de vrijheid van meningsuiting zit het nog wel goed. Want iedereen roept wat hij of zij wil. Het gevaar zit juist in het gebrek aan terughoudendheid. Ons democratisch bestel wordt ondermijnd door politieke hypes, debatten gebaseerd op ongenuanceerde meningen, bewust gecreëerde vijandbeelden en verdachtmakingen en subjectieve morele oordelen over mensen die volgens de wet niets fout doen, zoals inmiddels voormalig Rotterdams hoogleraar Ramadan.
Dit soort ongeremdheid verwacht je in de kroeg, niet in de politiek, die daardoor zijn autoriteit, geloofwaardigheid, legitimiteit en respect verliest. In die zin is het er vijf jaar na de moord op Van Gogh alleen maar slechter op geworden.
Trouw