Matteo Renzi, de nieuwe leider van de Italiaanse centrum-linkse Democratische Partij wil met een wijziging van de kieswet een einde maken aan de politieke instabiliteit van Italië. Er moet een hogere kiesdrempel komen en de partij of coalitie die 38 procent van de stemmen krijgt, heeft recht op bonuspunten.
Als geen partij of coalitie meer dan die 38 procent krijgt, volgt een nieuwe verkiezingsronde voor de twee grootste partijen of coalities. Zo moet de politieke versplintering worden tegengegaan. De regering kan dan gaan steunen op een comfortabele meerderheid in het parlement.�
Deze discussie is van belang voor Nederland, dat de afgelopen tien jaar soms even onbestuurbaar was als Italië. De voorstellen van Renzi zijn vooral interessant omdat ze partijen al voor de verkiezingen tot coalitievorming dwingen. Coalitievorming door middenpartijen is ook voor Nederland interessant. Coalitievorming lijkt mij dé methode om een vuist te kunnen maken tegen PVV en SP. Als vooraf duidelijk is met welk gezamenlijk programma de partijen uit het midden de verkiezingen ingaan, zou dat wel eens een aardverschuiving in de Nederlandse politiek kunnen opleveren.
Authentiek en visionair leiderschap
Politieke hervormingen zijn nodig om leiderschap te kunnen herstellen. We leven in een onzekere en snel veranderende wereld met grote, grensoverschrijdende uitdagingen, zoals de opkomst van Azië, grondstoffenschaarste en klimaatveranderingen. Dat eist authentiek en visionair leiderschap. De paradox is dat de kiezer daarom roept, maar dat het wispelturige kiesgedrag van diezelfde kiezer het onmogelijk maakt krachtig leiderschap te ontwikkelen. Daarbij komt dat er onder brede lagen van de bevolking, aangejaagd door populisten, sprake is van afkeer ten opzichte van de ‘elite’. Ook hier is sprake van een paradox. De bestuurlijke elite waartegen velen zich afzetten, is door diezelfde bevolking gekozen. Bovendien behoren populisten die zeggen het volksgevoel te vertegenwoordigen, tot diezelfde elite. Door deze paradoxen is de westerse parlementaire democratie, ook die in Nederland, in een crisis geraakt.
Het wantrouwen van de burger jegens de elite blijkt vooral uit de aversie tegen ‘ongrijpbare’ zaken als NSA en Europese Unie. Van de gemiddelde kiezer kan niet worden verwacht dat deze weet hoe inlichtingendiensten en Europa functioneren. Sterker, dat hoeven ze ook niet. Ze moeten erop kunnen vertrouwen dat inlichtingenprogramma’s en Europese integratie bij hun gekozen leiders in goede handen zijn. Delen van het electoraat, opgehitst door populisten, vinden dat dit niet het geval is. Dit fundamentele wantrouwen komt voort uit de onmacht complexe zaken te begrijpen en onbegrip wanneer de politieke elite niet hard ingrijpt als dat voor veel kiezers gevoelsmatig moet.
Betere verhouding
Obama nam nauwelijks maatregelen om de NSA aan banden te leggen. Nederlandse politici willen eigenlijk niet morrelen aan de EU. Want als ze dat wel doen, lopen ze het risico door diezelfde kiezer te worden afgestraft als door hun ingrijpen in inlichtingenprogramma’s en het Europese integratieproces de veiligheid en welvaart van diezelfde burger gevaar loopt.
Of Renzi’s aanpassing van het democratische stelsel helpt om deze kloven te overbruggen, weet ik niet. Maar is wel een eerste stap in de richting van een betere verhouding tussen kiezer en gekozene.
Photo credit: Palazzochigi via Foter.com / CC BY-NC-SA