Toen Barack Obama president van de Verenigde Staten werd, wilde hij terecht af van de confrontatiepolitiek en het unilateralisme van zijn voorganger.
Minder wapengekletter en meer onderhandelingen, samenwerking en strategic patience. Obama wilde de tijd nemen voor een weloverwogen besluit. Het klonk sympathiek, maar zijn visie stond soms haaks op hoe internationale betrekkingen werken. Te veel nadruk op onderhandelen en te lang wachten met actie is soft en biedt aan anderen de ruimte het initiatief naar zich toe te trekken. De Russische president Poetin voelde dat feilloos aan en manoeuvreerde Obama in de kwesties Oekraïne en Syrië naar het tweede plan. Al met al is Obama’s buitenlandbeleid geen geweldig succes geworden. Het enige dat je de president moet nageven, is dat hij zijn land niet voor de zoveelste maal een oorlog heeft ingesleept.
Wat komt er na Obama? Over Clinton kan ik kort zijn: business as usual. Ze zal wat harder zijn dan Obama, maar zij is zich goed bewust van de beperkingen van de Amerikaanse macht. De VS zijn sterk, maar ook weer niet zo sterk dat Washington overal ter wereld zijn wil aan landen en terroristen kan opleggen.
Krijgen we met Trump een tweede Bush? Als je de man ziet en hoort, zou je denken van wel. Maar zijn visie op het buitenlandbeleid is opmerkelijk mainstream en realistisch. Net als iedere president wil hij Amerika weer sterk maken, zijn geloofwaardigheid en zelfrespect teruggeven. Dat klinkt mooi, maar feit is dat de krachtsverhoudingen in de wereld de afgelopen tien jaar zodanig zijn veranderd dat Amerika niet langer China, Rusland en zelfs Iran tot de orde kan roepen. Of IS kan vernietigen. Daar komt Trump wel achter als hij president is.
Geen oorlogshitser
Veel interessanter is zijn grondhouding in de buitenlandse politiek. Voor wat, hoort wat, staat centraal. Als bondgenoten hun fair share aan hun eigen veiligheid leveren, krijgen ze onvoorwaardelijke steun. Het kan geen kwaad als een Amerikaans president tegen Duitsland of Nederland zegt: “Als jullie niet in defensie investeren, dan zoek je het maar uit.” Trump doet dat vast.
Trump denkt als zakenman bovendien veel meer in termen van gezamenlijke belangen, kosten en baten. Dat is op zich ook niet slecht. Bovendien weet hij dat een grote bek soms helpt. Dat werkt in de zakenwereld zo, en in de betrekkingen tussen staten levert dat respect op. Obama wordt door de Russische en Chinese leiders niet gerespecteerd. Bij Trump zou dat anders kunnen liggen, temeer omdat hij geloofwaardiger met geweld kan dreigen dan Obama. IS heeft de eerste boodschap al ontvangen: ‘Jullie dagen zijn geteld’. Maar Trump lijkt geen oorlogshitser. Als het Amerikaanse belang dat eist, zet hij militairen in, maar hij lijkt zijn doelen vooral door samenwerking te willen bereiken. Dat houdt de kosten laag.
Al met al lijkt Trump een realist: ophouden met de verspreiding van ‘universele waarden’ die toch niet door iedereen worden gedeeld, samenwerking op basis van kracht en belangen centraal. Ik word niet blij van de man, maar met zijn visie op buitenlandbeleid is eigenlijk weinig mis.
Bron Trouw