Voor zover er in de media al aandacht aan werd besteed, was het een klein berichtje. Australië richt zich meer op Azië en wendt zich af van Europa. Dat was althans de teneur van een witboek dat de Australische regering afgelopen maand presenteerde. De titel, ‘Australia in the Asian Century’, is veelzeggend en past in een bredere beweging.
President Obama noemde zich de eerste ‘Pacific President’, minister van buitenlandse zaken Clinton heeft het over de Asian century die haar beleid bepaalt, en het Pentagon concentreert zijn troepen in de Pacific. Deze beweging valt overigens niet los te zien van Amerikaanse pogingen om door middel van de winning van schaliegas en elektrische auto’s onafhankelijk op energiegebied, dus van Afrika en het Midden-Oosten, te worden. Kortom, het economische, dus politieke zwaartepunt verschuift naar het Verre Oosten.
In dit geopolitieke geweld dreigt Europa het verre westen te worden; een nog steeds welvarende, maar politiek steeds irrelevantere uithoek die worstelt met schulden en integratie. Omdat ingrijpende geopolitieke verschuivingen in de wereld plaatsvinden, stellen Frankrijk en Duitsland dat de euro en daarmee de Europese Unie niet mogen mislukken. Want alleen door samenwerking kunnen de individueel te kleine Europese landen in het geopolitieke geweld overeind blijven.
Blijken dit soort inzichten ook uit het regeerakkoord? Afgezien van een meer pro-Europese houding is het antwoord: nee.
Hoe erg is dat? Dat hoeft niet erg te zijn als wordt nagedacht over een herijking van het buitenlandbeleid. Zeker is dat naar nieuwe fundamenten moet worden gezocht nu de trans-Atlantische samenwerking een traditionele hoeksteen van het beleid verandert. Wat komt er voor in de plaats? Meer Europa? Aanhalen van de banden met vroegere koloniën zoals Indonesië, dat inmiddels wél in de G20 zit? Of drijven we mee op de golven zonder veel eigen visie?
Dat laatste kan ik me bij minister van buitenlandse zaken Frans Timmermans niet indenken, omdat hij zelf uit de diplomatie afkomstig is. Hij weet dat kongsies met anderen de eigen positie versterken, wat zich vertaalt in invloed, welvaart en veiligheid.
Bovendien biedt het regeerakkoord aanknopingspunten. De crux zit in de passage waarin wordt opgeroepen tot de snelle ontwikkeling van nieuwe energiebronnen als zon, wind, biomassa en geothermie en dat die ontwikkeling nodig is ‘vanuit het perspectief van klimaatverandering en eindige grondstoffen’.
Hier ligt impliciet de erkenning van die snel veranderende wereld. Bovendien werken opkomende machten als een rem op de oplossing van het klimaatprobleem en leggen ze een steeds groter beslag op schaarse hulpbronnen die bovendien een belangrijke conflictbron zijn. Zie de ruzie tot China en Japan over een paar onbewoonde eilandjes op een olie- en gasrijke zeebodem.
Het Australische witboek kan als voorbeeld voor het nieuwe kabinet dienen. Niet om Nederland ook volledig op Azië te richten, maar als voorbeeld van strategisch denken. Want één ding is zeker: Nederland moest zich aanpassen, kan niet langer meeliften op de visie van de Amerikanen en moet meer dan ooit zijn eigen positie bepalen. Al was het alleen maar om invloedrijker in Europa te worden.