Obama’s team voor buitenlandse zaken en defensie is het tegenovergestelde van dat van Bush: pragmatisch en gematigd in plaats van ideologisch en confronterend. Het lijkt een meesterzet om twee republikeinen en een aartsrivaal hun tanden te laten stukbijten op de grootste uitdaging: Afghanistan.
Bush en minister van defensie Gates hebben reeds besloten om ruim 20.000 militairen van Irak naar Afghanistan over te brengen waar de taliban in opmars is. Het Amerikaanse Central Command neemt gestaag de taak van de Navo over en schuift de stabilisatie operatie en strijd tegen de taliban in elkaar.
Dat biedt zicht op een effectievere inzet van militairen en wederopbouwactiviteiten. Door Gates’ koerswijziging klopt het beeld van Amerikaanse rambo’s die eerst schieten, dan praten niet meer. Amerikanen treden hard op als dat nodig is, maar de hoeveelheid geld en middelen die zij in de opbouw het land pompen en de wijze waarop lokale Amerikaanse commandanten daarmee de hearts and minds van de Afghanen proberen te winnen, dwingt steeds meer respect af.
Gates, die van Obama mag blijven, zit op dezelfde lijn als Clinton. Tijdens haar campagne pleitte ook zij voor meer troepen om een duidelijke doelstelling te bereiken: het verhinderen van de terugkeer van de taliban, zodat Al Kaida het land niet weer als vrijplaats kan gebruiken. Ook pleitte zij voor een harde aanpak van de narcoticahandel om de taliban zijn inkomsten te ontnemen. Maar tegelijkertijd wil zij de bevolking een alternatieve inkomstenbron bieden.
Dit spoort met de visie van de nieuwe veiligheidsadviseur Jones, die dichter bij de president staat dan Gates en Clinton. Alle fans van de tv-serie West Wing weten dat in het Amerikaanse systeem de groep rond de president in hoge mate het beleid bepaalt. Wie wil weten hoe Jones denkt, moet het veel geciteerde rapport Saving Afghanistan: an appeal and plan for urgent action googelen. Dit rapport van de Strategic Advisors Group begint met de constatering dat de internationale gemeenschap in Afghanistan niet kan winnen. Toen wij het rapport schreven konden wij niet bevroeden hoe groot de invloed ervan zou zijn. De ommezwaai na het vertrek van defensieminister Rumsfeld spoort met de aanpak die wij voorstelden en wij konden niet voorspellen dat Jones zelf in de West Wing zou belanden. Ik gebruik ’wij’ omdat ik in die groep zit.
Nu Jones de rechterhand van Obama wordt is het interessant dit rapport nogmaals te lezen. Het pleit voor een harde aanpak van de narcoticateelt om, in lijn met Clintons idee, de financieringsbron van de taliban te laten opdrogen. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid moet snel een zaak van Afghanen worden. Daarom moeten politie en leger in hoog tempo worden opgebouwd. De Provinciale Recontructie Teams, verantwoordelijk voor de lokale wederopbouw, moeten worden versterkt. Ze moeten centraal worden aangestuurd en niet langer aan de leiband van deelnemende landen lopen. De opbouw van de civiele sector is de sleutel tot succes, zegt de groep. In het verlengde daarvan moet meer ontwikkelingsgeld voor de wederopbouw worden gebruikt. Tot slot pleit het rapport voor opheffing van nationale uitzonderingsbepalingen zodat ook landen als Duitsland aan gevaarlijke vechtmissies in het zuiden kunnen deelnemen. Hier ligt de kiem voor de eerste trans-Atlantische ruzie.
De grootse bedreiging van deze strategie is Pakistan dat nu de vrijplaats voor terroristen is, zoals Mombai onlangs ervoer. Gaat Amerika zij aan zij met Pakistaanse autoriteiten in de tribale gebieden langs de Afghaanse grens vechten met kans de op verdere escalatie? Mogelijk heeft Obama geen andere keuze. Dan zit hij naast Irak en Afghanistan opgescheept met een derde oorlog die hij niet kan winnen.
Trouw