Als gevolg van de enorme vraag van China naar grondstoffen, kunnen belangrijke grondstoffen richting Nederland structureel onder druk komen te staan. Een voorbeeld is soja, dat van belang is voor de Nederlandse veehouderij en voedingsindustrie. Al in 2020 zal de Chinese vraag naar soja even groot zijn als de productie van Brazilië, de VS en Argentinë samen!
Om de honger van de steeds grotere en rijkere Chinese middenklasse te stillen, zal de Chinese import van agrifood de komende tijd alleen maar verder groeien. Alhoewel China ongeveer 20 procent van de wereldbevolking telt, beschikt het land slechts over 9 procent van het wereldwijde bruikbare agrarische areaal. Door hongersnoden in de Chinese geschiedenis ligt voedselzekerheid politiek heel gevoelig. Een gebrek aan voedsel kan leiden tot protesten en sociale instabiliteit. Omgekeerd kan voedselzekerheid een bron van politieke legitimiteit zijn. Niet voor niets is het vergroten van de voedselzekerheid al twaalf jaar de hoogste beleidsprioriteit van de Communistische Partij.
Hierin schuilt wellicht ook het antwoord op de vraag hoe Nederland de concurrentie over grondstoffen met China aan moet gaan. Op koopkracht kunnen we niet concurreren. Maar door het overdragen van onze kennis en technologie voor het vergroten en verduurzamen van de voedselproductie kunnen we de druk die Chinese vraag uitoefent op de wereldmarkt verlichten. Onszelf een onmisbare partner maken voor het oplossen van de Chinese voedselproblematiek. Dat is denk ik onze beste troef in de ongelijkwaardige strijd om grondstoffen.
Deze column verscheen in het Mei nummer van het magazine Deal!