Je zou het in dit land dat vooral met zich zelf bezig is bijna vergeten, maar er bestaat ook nog zo iets als het buitenland. En daar vinden ontwikkelingen plaats met vérstrekkende gevolgen voor de Europese ordening. Neem de voorgenomen verkoop door Frankrijk aan Rusland van vier amfibische landingsvaartuigen waarmee tanks en pantservoertuigen snel aan land kunnen worden gezet. Pikant is dat de baas van de Russische marine meldde dat als zijn land er al in 2008 erover had beschikt, de invasie in Georgië veel sneller was verlopen.
De verkoop van de schepen wordt de grootste wapendeal ooit tussen een lidstaat van de Navo en Rusland en past in het Russische beleid om tweespalt binnen Europa te zaaien. De pas aangenomen militaire doctrine stelt onomwonden dat de Navo een belangrijke, zo niet de belangrijkste dreiging voor Rusland is. Sinds de ondergang van het Warschaupact, de eenwording van Duitsland en de uitbreiding van de Navo naar de Russische grens, wantrouwt Moskou het Westen. Wantrouwen dat alleen maar groter is geworden door eenzijdige militaire acties zoals de volgens Rusland illegale interventies in Kosovo (1999) en Irak (2003) en de steun aan Georgië, de agressor in het conflict in Zuid-Ossetië.
De strategie van verdeel en heers blijkt ook uit de aanhoudende pogingen om meer grip te krijgen op de Europese gasvoorziening. Ongeveer een derde van al het gas voor Europa komt uit Rusland. Dat is op zichzelf prima. Maar wie aan de gasknop zit, heeft ook een instrument in handen voor politieke beïnvloeding. Het tegenargument luidt: ’ze hebben zelf ook baat bij de verkoop van gas, dus zullen ze wel uitkijken om gas als pressiemiddel te zien’. Maar dit gaat voorbij aan de aard van een autocratisch geregeerd land dat onder president en premier Poetin succesvol de gasindustrie in handen heeft gekregen en zonder steun van parlement en bevolking de gastoevoer naar het buitenland kan afknijpen als het nationale belang dat dicteert. Alleen al de suggestie dat te doen maakt Europese regeringen zenuwachtig.
Afgelopen maandag werd een deal gesloten tussen het Franse gasbedrijf GDF-Suez en het Russische Gasprom. Het Franse bedrijf nam een belang van 9 procent in de door Rusland en Duitsland gedomineerde Nord Steam pijpleiding en het krijgt in ruil gas uit Rusland. Het feit dat Nord Stream gas aan West-Europa levert, maar om Oekraïne en Polen wordt geleid, is een teken van Russische machtspolitiek. Het Kremlin mag beide landen niet. Ze zijn te pro-westers en Oekraïne is een slechte betaler van gasrekeningen.
Onlangs hoorde ik Pierre Lellouche, de Franse staatssecretaris van Europese Zaken, zeggen dat hij uiterst ongelukkig was met het feit dat Europa weinig mogelijkheden meer heeft een vuist tegen Russische verdeel en heers politiek te maken. Als voorbeeld noemde hij de EU-eis tot de splitsing van gasbedrijven in productie en levering. Die splitsing, die in Frankrijk in tegenstelling tot Nederland, niet volledig is doorgevoerd, maakt het onmogelijk een tegenwicht te vormen tegen staatsmonopolistische politieke machtsinstrument Gasprom.
Deze week viel de president Sarkozy ’zijn partner’ Medvedev in de armen. De verkoop van de oorlogsschepen was een uitdrukking van onderling vertrouwen. Daarmee trekt Sarkozy het initiatief naar zich toe en legt de zwakte van de Navo en de Europese Unie genadeloos bloot.
Zolang de EU geen effectief buitenlands en veiligheidsbeleid gericht op bescherming van het belang van de Europese burger kan voeren, lijkt het voor Frankrijk inderdaad de beste strategie om de eigen belangen veilig te stelen door het aangaan van een speciale relatie. Dat dit de Russische invloed in Europa vergroot, wordt op de koop toe genomen.
Trouw