“Herverkiezing democraat meer in handen van Israël dan Mitt Romney”
Net als klagen over het weer is klagen over de hoge benzineprijs een erkende bezigheid van velen. Voor het slechte weer kan het KNMI niet verantwoordelijk worden gehouden, maar de schuld voor hoge benzineprijzen kan moeiteloos in de schoenen van olieproducerende landen, oliemaatschappijen en natuurlijk ‘de politiek’ worden geschoven. In Europa is het aanwijzen van overheden als ‘schuldige’, gezien de exorbitante hoeveelheid belasting die in de literprijs is verwerkt, niet onterecht. In ons land zijn velen het tijdelijke kwartje van Kok niet vergeten, dat niet zo tijdelijk was als beloofd.
Ook in de Verenigde Staten wordt geklaagd over de benzineprijzen. Die zijn daar inmiddels onderwerp van de verkiezingsstrijd tussen republikeinen en democraten. Republikeinse kandidaten kunnen president Obama niet langer beschuldigen van het kapotmaken van de economie. De politiek van quantitative easing, het pompen van nieuw geld in de economie, blijkt positief uit te pakken. De Amerikaanse economie krabbelt langzaam omhoog, hoewel de schuldenlast nog niet echt wordt aangepakt. Het mogelijk ongewilde bijeffect van het aanzetten van de geldpersen was overigens wel de export van inflatie naar landen die nauw aan de dollar zijn verbonden. Dit en een zwakke dollar zorgde ervoor dat energie- en voedselprijzen wereldwijd stegen. Die stijging was vervolgens een van de oorzaken van de opstanden in de Arabische wereld.
Om het hele artikel te lezen, ga naar energiepodium.nl