Degenen die denken dat een bestand in Syrië standhoudt, moeten wel onverbeterlijke optimisten zijn. Want geen van beide strijdende partijen heeft een prikkel om de strijd te staken. Het Westen kondigde sancties af, maar heeft geen zin om militair in actie te komen.
China en Rusland vetoën in de VN-Veiligheidsraad elke veroordeling van de regering-Assad en zetten in op diplomatie. Deze verschillen in benadering verschaften maximale speelruimte voor een regime dat daarom nauwelijks hoeft te vrezen voor militaire inmenging door het buitenland. Assad zal ook de inschatting maken dat hij nog steeds kan winnen van slecht getrainde en bewapende opstandelingen. Voor hem is het staken van de strijd, terwijl hij niet weet of de opstandelingen dat ook zullen doen, dus geen rationele keuze.
En dan de opstandelingen. Ook zij hebben de strijd nog niet verloren. En ook zij worden gemotiveerd door tegenstrijdige signalen van de internationale gemeenschap. Die vindt enerzijds dat ze de strijd moeten staken, maar geeft hen tevens een aanmoedigingspremie. Want dat is de 100 miljoen dollar steun uit Arabische wereld en de 25 miljoen dollar van Amerika voor communicatieapparatuur voor het Vrije Syrische Leger. Bovendien staat het Westen achter hen. Ze weten dat wanneer zij, de rebellen dus, het staakt-het-vuren schenden, het Westen zal geloven dat de troepen van Assad hen daartoe uitdaagden.
En zo ontstaat voor de internationale gemeenschap een klassiek dilemma: iedereen wil vrede, maar door internationale bemoeienis is het bereiken daarvan moeilijker. Pogingen om vrede te brengen falen en reputaties sneuvelen. De oud-secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, ziet zijn vredesplan in rook opgaan; Rusland en China zien dat diplomatie weinig oplevert; de Arabische wereld faalde al met waarnemers en ziet nu dat haar geld olie op het vuur is; en het Westen constateert voor de zoveelste keer dat sancties geen soelaas bieden.
Iedereen met ook maar een klein beetje verstand van conflictbeheersing weet dat vrede slechts mogelijk is als een van de beide partijen een overwinning dreigt te boeken of dat er een langdurige patstelling dreigt. Pas dan zijn partijen bereid tot wapenstilstanden en compromissen.
Toch kan er nu sprake zijn van een game changer. Met het bestoken van vluchtelingen aan de andere kant van de grens door Assads troepen lijkt de Syrische leider een cruciale fout te hebben begaan. De Turkse premier Erdogan stelde in China terecht dat dit ‘een duidelijke grensschending was’ waartegen moet worden opgetreden.
Daarmee krijgt het conflict ineens een onverwachte dimensie. Turkije is lid van de Navo en kan een beroep doen op artikel 4 van het verdrag. Dit geeft Turkije het recht de bondgenoten te consulteren. In het uiterste geval kan Turkije zelfs een beroep doen op artikel 5, de collectieve verdedigingsclausule. Turkije kan de Navo zo in een positie manoeuvreren waarin het voor Europa en Amerika moeilijk wordt om militair buiten schot te blijven. Dan wordt een door de Navo afgedwongen bufferzone aan de Syrische kant van de grens ter bescherming van Turkije én de vluchtelingen een reële optie.
En zo wordt de internationale gemeenschap ongewild een conflict ingezogen dat ze momenteel zelf aanwakkert.
Trouw