Afgelopen zondag werd het olie-embargo tegen Iran van kracht. Iran moet zo worden gedwongen zijn veronderstelde kernwapenprogramma op te geven. Of het veel uithaalt, is de vraag. Sancties zijn meestal van politiek-symbolische aard en kunnen tamelijk eenvoudig worden omzeild. Het was dan ook niet verbazingwekkend dat al in hetzelfde weekeinde berichten de ronde deden dat Iran olietankers had omgevlagd naar de eilandenstaat Tuvalu. Bovendien zouden tankers hun lading in het Egyptische Ain al-Soechna kunnen lossen waardoor de olie alsnog naar Europa zou kunnen worden getransporteerd.
De effectiviteit van de sancties wordt verder ondermijnd omdat ze de Iraanse bevolking achter hun leiders blijken te verenigen, ook al worden die leiders gehaat. Het Westen hoopt dat het tegenovergestelde het geval is, maar een vijand van buiten verenigt het volk nog beter dan voetbal. Volgens onderzoekers als de Amerikaan Robert Pape zou historisch gezien niet meer dan vijf tot vijftien procent van de sancties effectief zijn. Ik voeg daaraan toe dat westerse sancties door de veranderende machtsverhoudingen nog minder effectief worden. China en Rusland moeten van dit soort krachtpatserij weinig hebben, trachten ze te vetoën of helpen ze te omzeilen.
Bovendien kunnen sancties hoge kosten met zich meebrengen voor degene die ze instelt. Zo treffen exportverboden ook de eigen industrie. Maar de kosten van dit olie-embargo kunnen wel eens érg hoog zijn. Er is sprake van een structurele oliekrapte, omdat de vraag sneller stijgt dan het aanbod. Technisch is het lastig om de olieproductie snel op te voeren. Er is maar één land dat dat feitelijk kan, en dat is Irak. Maar dat land is instabiel en kan door de onlusten in Syrië nog instabieler worden. De Iraakse minister van buitenlandse zaken Hosjiar Zebari waarschuwde reeds voor het overslaan van de burgeroorlog naar Irak als soennitische extremisten na een overwinning op Assad hun pijlen richten op de aanhang van de sjiitische premier van Irak, Noeri Maliki. De spanningen tussen Koerden, sjiieten en soennieten kunnen inderdaad gemakkelijker worden uitgebuit.
Bedenkelijk is dat het Westen zelf bijdraagt aan de instabiliteit in Irak. Het recente neerhalen van een Turks vliegtuig in het grensgebied leek een waarschuwing tegen de vermoede CIA-activiteiten in het grensgebied ten behoeve van de opstandelingen in Syrië. Deze week provoceerde Syrië door helikopters vlakbij de Turkse grens manoeuvres te laten houden. Dit alles kan erop duiden dat Assad, die niets te verliezen heeft, aanstuurt op een confrontatie met buurlanden, ook al ontkent hij dat in alle toonaarden. Afgelopen dinsdag zou de Navo-raad wederom over de Syrische dreiging hebben gesproken. Diezelfde Navo bereidt geen militaire acties voor, want daar heeft geen bondgenoot trek in. Maar Navo-landen kunnen, met hun steeds grotere steun aan de oppositie, door Assad uiteindelijk wel een regio-ontwrichtende oorlog in worden gezogen. Dat dit Irak raakt, behoeft geen betoog. En dat dit de olievoorziening ernstig raakt ook niet.
Het is zeer de vraag of het Westen een dergelijke strategische analyse heeft gemaakt en met dit olie-embargo en de dreigende escalatie van het conflict in Syrië uiteindelijk de eigen economische crisis niet verdiept.
Trouw