Met dank aan China, dacht ik toen een uitnodiging in de bus viel voor een discussie tussen Indonesië, Australië en Nederland.
Van Bollywood tot Hollywood wordt geworsteld met de vraag hoe te voorkomen dat China met zijn nieuwe zijderoutes grip op de halve wereld krijgt. Cambodja, Laos en Birma zijn al gevallen, waardoor in Azië eenzelfde situatie als in Europa ontstaat. Hier wordt de Europese Unie door de innige banden van China met landen als Hongarije en Griekenland uit elkaar gespeeld en worden veroordelingen van landjepik in de Zuid-Chinese Zee en mensenrechtenschendingen geblokkeerd.
In Azië wordt de Associatie van Zuidoost-Aziatische laden (Asean) ondermijnd door de pro-Chinese houding van de drie genoemde leden. De overige leden vragen zich inmiddels af wat het beste forum voor samenwerking is. Niemand twijfelt aan het belang van Asean, maar tevens krijgen andere fora meer kracht. Dat geldt voor de Quad, een informeel samenwerkingsverband van Australië, Japan, de Verenigde Staten en India; het Trans Pacific Partnerschap (TPP) dat door Trump de nek is omgedraaid en nu zonder de Amerikanen verder gaat; en de East Asian Summit (EAS) dat over alle politieke en veiligheidskwesties gaat.
Invloed ‘nul’
Europa speelt in dit krachtenspel nauwelijks een rol. Af en toe mogen Tusk of Juncker ergens bij aanschuiven, maar hun invloed is ‘nul’ zoals een van de deelnemers het uitdrukte. Toch doet de Europese Unie aarzelende pogingen om hierin verandering te brengen. Daarvoor is alle reden. Want China’s opkomst in Azië raakt ook Europa. De crux is dat via de zijderoutes China zijn versie van de vierde industriële revolutie van Internet of Things, kunstmatige intelligentie en 5G-netwerken voor mobiele communicatie over de rest van de wereld wil uitrollen. Het gevolg is dat de Chinezen doen wat de Britten in de negentiende eeuw deden en de Amerikanen in de twintigste: de technologische standaarden bepalen waardoor hun eigen industrie een onneembare voorsprong krijgt. Die economische macht verschaft hen vervolgens de politieke macht om de wereldorde naar Chinese inzichten te veranderen.
De Europese Unie is zich daarvan bewust en doet nu een armzalige poging om met een ‘connectiviteitsstrategie’ zelf die standaarden met gelijkgestemden te bepalen. Maar de Europeanen worden voorlopig in Azië niet met open armen ontvangen. Negatieve sentimenten over de oude wereld en antiwesterse gevoelens spelen daarbij een belangrijke rol. Bovendien staat Azië in Europa niet op de kaart.
Landjepik
Toch komt iedereen nu tot de conclusie dat alleen door samenwerking China tegenspel kan worden geboden, ook al zoekt niemand de confrontatie met de grote buur. Die samenwerking is allereerst gericht tegen het Chinese landjepik in de Zuid-Chinese Zee. Het is een ultieme poging om China te committeren aan het zeerechtverdrag Unclos dat Peking aan zijn laars lapt. De openlijke verwerping van de veroordeling van het Haagse Hof van Arbitrage van het illegale gedrag in die Zuid-Chinese Zee is geen goed teken.
Toch gloort er hoop. Het besef ontstaat dat Oost en West moeten samenwerken om hun onafhankelijkheid ten opzichte van China te bewaren. De discussie waarbij ik mocht aanschuiven is daarom een stap in de goede richting.
Lees wekelijks de column van Rob de Wijk in Trouw